HB en Beelddenken

Ieder kind begint als beelddenker. Als er taalonderwijs aangeboden wordt schakelt een kind over op taaldenken. Maar een aantal blijft een voorkeur houden voor denken in beelden. Hen noemen wij ‘beelddenkers’.

Om snel te kunnen denken, moet je in beelden denken (32 beelden per seconde) i.p.v. in taal (2 woorden per seconde). Door in beelden te denken, heb je snel overzicht, kun je gehelen overzien, ontdek je verbanden en kom je tot passende, soms originele, oplossingen. Het lijkt erop dat veel hoogbegaafden een voorkeur hebben voor het denken in beelden.
Hierbij kan het taaldenken kan naast het beelddenken geïntegreerd zijn. En dat is prettig, want taal is nodig in het onderwijs en in de talige, westerse samenleving. Alles lijkt te zijn gebaseerd op de talige en auditieve manier van denken die het grootste deel van de mensen handhaven. Het kunnen overschakelen van taal- naar beelddenken naar gelang de situatie geeft iemand echter ook een enorme bagage: je kunt zowel snel, creatief denken, als logisch en analytisch denken. Informatie komt hierdoor constant binnen. Sommige beelddenkers kunnen niet zo gemakkelijk overschakelen naar taal. Zij kunnen hierdoor problemen ervaren in communicatie en op school of bij een studie.

Hoogbegaafde kinderen met een voorkeur voor beelddenken die niet goed kunnen overschakelen naar het taal/begripsdenken, vinden zichzelf eerder ‘dom’ dan ‘slim’. Immers, het onderwijs wordt auditief en sequentieel aangeboden en vaak niet visueel en ruimtelijk. Als je leeringang niet auditief/sequentieel is ontgaat je een hoop van de aangeboden informatie. Dat kan leiden tot flinke achterstanden. En met een achterstand kan het niet zijn dat je ‘slim’ bent, dus ben je ‘dom’…

Ook in de communicatie kunnen deze kinderen een achterstand ervaren. Zij krijgen talige informatie binnen, moeten deze vertalen in beelden, geven antwoord in beelden en moeten dat weer vertalen in taal om door de ander begrepen te worden. Bovendien worden zij overspoelt door beelden, dan is het lastig uit te kiezen wat relevant is om als antwoord terug te geven. Zeker omdat wat voor jou relevant is, voor de ander dat helemaal niet is. Ook is het soms voor beelddenkers lastig de juiste woorden te kiezen bij dat wat zij voelen, of woorden te geven aan hun ervaringen.
Kortom, beelddenkers hebben vaak veel meer tijd nodig in de communicatie dan taaldenkers. In onze haastige maatschappij is er alleen niet altijd geduld genoeg om op hun antwoord te wachten. Ook wordt het antwoord door ongeduldige ouders of leerkrachten vaak alvast gegeven. Een beelddenker kan daardoor helemaal afhaken. Immers, de ander schijnt het antwoord al te kennen! Omdat de ingevulde antwoorden talig zijn, kan de beelddenker niet altijd snel genoeg inschatten of het gegeven antwoord ook daadwerkelijk klopt met zijn beleving. Beelddenkers zijn over het algemeen niet pro-actief, maar re-actief. Informatie moet eerst verwerkt worden, indalen als het ware. Vaak is de beelddenker dan te laat, is het onderwerp al afgesloten of overspoelen andere goedgebekte mensen hem.

Een beelddenker kijkt vaak weg van zijn gesprekspartner. De non-verbale informatie die opgevangen wordt, ook al zwijgt de ander, zorgt ervoor dat de stroom informatie doorgaat. Als de beelddenker moet nadenken over een antwoord, dan zal hij dus weg moeten kijken om z’n gedachten te kunnen ordenen en er taal bij te zoeken.

Ook hebben beelddenkers nogal eens moeite met ‘tijd’. Ze hebben dan geen idee welke dag of maand het is, komen vaak te laat, schatten de tijd verkeerd in of denken dat er nog tijd genoeg is om alles te organiseren maar dan ‘ineens’ is het al tijd om te vertrekken terwijl er nog van alles moet gebeuren. Ook gebeurt het wel dat ze in gedachten al antwoord hebben gegeven op een vraag, maar dat het nooit echt gebeurd is. Hetzelfde kan ook het geval zijn bij dingen die gedaan moeten worden als: huiswerk, klusjes, iets ophalen etc.

Beelddenkers zijn vaak meesters in het maken van eigen strategieën. Zij automatiseren vaak slecht en hebben in de meeste gevallen moeite met het onthouden van niet ter zake doende informatie. Zij kunnen dyslectisch zijn, maar dat hoeft niet. Zij onthouden de spelling van woorden aan het woordbeeld en niet zozeer aan de spellingsregels.

Beelddenkers zijn vaak chaotisch, hebben moeite met het aanbrengen van structuur. Ze kunnen van de hak op de tak springen, ook midden in een serieus gesprek. De ogen gaan voor de oren en visuele informatie gaat aldoor maar door, er is altijd wel wat te zien en op te associëren.

Beelddenken is ook leuk! Een beelddenker ziet als het ware de oplossingen en mogelijkheden in z’n hoofd. Het uitwerken van het plan is het invullen van het plaatje. Beelddenken is snel, associatief, creatief, verhalend.

Het is van groot belang om hoogbegaafde beelddenkende kinderen op tijd te laten diagnosticeren en ondersteuning te bieden bij hun manier van leren. Juist doordat ze intelligent zijn kunnen ze, ondanks hun leerprobleem, toch goed leren om mee te komen in het onderwijs.

Ook de hoogbegaafde beelddenkende volwassene kan problemen bij de communicatie en studie en/of cursussen ondervinden. Er kan een wereld voor je opengaan als je erachter komt dat je een beelddenker bent en dat dat tot bepaalde patronen leidt. Je kunt grip leren krijgen op die patronen. Je kunt leren hoe je moet vertalen van geschreven woord naar beeld. En als je eenmaal weet op welke manier jij leert en omgaat met informatie, kun je ook derden aangeven hoe jij je informatie verzamelt en hoe je het beste aangesproken kunt worden.

Een echte beelddenker zal nooit goed vanuit taal kunnen denken (hoogbegaafdheid kan hier misschien een uitzondering op zijn, hoewel deze ook altijd meer moeite zullen moeten doen omdat ze zullen moeten overschakelen.) Ook niet bij flink inoefenen op de traditionele manieren. Het is alsof je schreeuwt tegen een dove, daar kan de dove niet beter door luisteren. Beelddenkers moeten op de bij hen passende manier kunnen leren en aangesproken worden wil de lesstof landen en beklijven.

Bron: http://www.hiq.nl/bd.php

Plaats een reactie